1 november 2015

Toen ik nog een kind was


eens,
toen ik nog een jongetje was, sprak ik
de taal van een kind

op een dag
luisterde ik naar de wind in de hoge perenbomen,
samen met alle bloemen van de tuin


eens,
sprak ik de taal van de vogels
we floten samen ons lied
en ik lachte naar ze

eens,
speelde ik verstoppertje in het bos
met een ree

eens,

sprak ik de taal der vlinders
en huppelde blij zo ver mogelijk met ze mee

op een goede dag,

beantwoorde ik alle vragen van floris, mijn konijn
en maakte een babbeltje met onze kat

eens,
verstond ik ieder woord
die de bijen zoemde

eens,
sprak ik de taal
van alle alpenbloemen

Blauwe Gentianen in Ierland

en nu ?

is deze taal dan voorgoed verdwenen ?
dat eenvoudige geluk,
het kind in mij,
waar is het gebleven ?

hij is er nog

diep
vanbinnen

    
|-| .

~  ~  ~  ~  ~


" .. onvolkomen is ons kennen ..
doch, als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben.

toen ik nog een kind was,
sprak ik als een kind,
voelde ik als een kind,
overlegde ik als een kind.

nu zien wij nog door een spiegel,

in raadselen.
doch straks van aangezicht tot Aangezicht."

1 Kor. 13:10-12