eens,
toen ik nog een jongetje was, sprak ik
de taal van een kind
de taal van een kind
op een dag
sprak ik de taal van de vogels
we floten samen ons lied
en ik lachte naar ze
we floten samen ons lied
en ik lachte naar ze
eens,
speelde ik verstoppertje in het bos
met een ree
eens,
sprak ik de taal der vlinders
op een goede dag,
beantwoorde ik alle vragen van floris, mijn konijn
en maakte een babbeltje met onze kat
speelde ik verstoppertje in het bos
met een ree
eens,
sprak ik de taal der vlinders
en huppelde blij zo ver mogelijk met ze mee
op een goede dag,
beantwoorde ik alle vragen van floris, mijn konijn
en maakte een babbeltje met onze kat
eens,
verstond ik ieder woord
die de bijen zoemde
eens,
die de bijen zoemde
eens,
Blauwe Gentianen in Ierland
en nu ?
is deze taal dan voorgoed verdwenen ?
dat eenvoudige geluk,
het kind in mij,
waar is het gebleven ?
hij is er nog
diep
vanbinnen
waar is het gebleven ?
hij is er nog
diep
vanbinnen
|-| .
~ ~ ~ ~ ~
" .. onvolkomen is ons kennen ..
doch, als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben.
toen ik nog een kind was,
sprak ik als een kind,
voelde ik als een kind,
overlegde ik als een kind.
nu zien wij nog door een spiegel,
in raadselen.
doch straks van aangezicht tot Aangezicht."
1 Kor. 13:10-12
sprak ik als een kind,
voelde ik als een kind,
overlegde ik als een kind.
nu zien wij nog door een spiegel,
in raadselen.
doch straks van aangezicht tot Aangezicht."
1 Kor. 13:10-12