10 mei 2012

Mijn Rots

   Lieve Jezus,
Uw apostel Paulus zei het eerlijk: "Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik". Ehmmm, eigenlijk voel ik hetzelfde als Paulus, Heer.
En soms verdrink ik in mijn eigen schaamte..
Heer, ik ben al tegen veel muren opgebotst. Ik zoek dingen die ik niet nodig heb, en eigenlijk niet eens wil. In plaats van datgene aan te nemen wat U me aanbiedt; Uw Vaderliefde en de dingen die ik ècht nodig heb. Vergeef me en help me alstUblieft.
HEER: 'U bent mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op U vertrouw ik.' (Ps. 91:2).



Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust,
van Hem komt mijn redding.
Hij alleen is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, 
nooit zal ik wankelen
~Psalm 62:2,3
 
    

 Geliefde,
Ik ben de Rots, de "Leeuw van Juda". 
Wees een wijs man en bouw je geestelijk huis op de rots, op Mij.
Ieder huis heeft zijn bouwer nodig (Heb. 3:4). Laat Mij je Fundament zijn en laat Mij aan je leven bouwen. Beken je zonden, en Ik zal je Genezen (Jakobus 5:16).
Ik hoop dat je nu eindelijk eens wat minder doet wat je eigenlijk nìet wilt..
Want Ik wil dat liever ook niet.. En onthoud: Wat je niet krijgt, kun je ook niet verliezen.

Ik weet dat niets zó moeilijk voor je is, dan je leven aan mij overgeven.
Want dan begint de Strijd pas..
Maar met Mij ontvang je àlles wat je nodig hebt. Mijn Genade is genoeg.
Mìj heb je, en Ik heb jou. Op Mij kun je vertrouwen.






Hierbij kun je lezen: Hebreeën 3:1-14, Klaagliederen 3:57,58 en Romeinen 7:7-24

4 opmerkingen:

  1. Ons huis bouwen op de Rots, dat is ook mijn verlangen.
    Nu we zoveel bezig zijn met het verslepen van spullen i.v.m.de verhuizing van onze zoon en schoondochter word ik daar extra bij bepaald.
    Wat mogen we aannemen, is het functioneel en welke zaken kunnen we weer weggeven?
    Het loslaten van spullen is voor mij onlosmakelijk verbonden met navolging en vertrouwen.
    Bedankt voor je post.
    Dieneke

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het kan de gezonde mens vreemd in de oren klinken, maar ik zeg het toch maar. Vertroosting zoeken in de zonde en dus doen wat je eigenlijk niet wil doen, speelt mij parten als ik erg veel tegenslag heb of pijn in mijn lijf. Dan is de drempel om een beetje troost te zoeken in de wereld het grootst. Men moet dan niet direct denken aan de meest vleselijke zonden, maar meer aan dingen waar de ongelovigen de schouders over ophalen, maar waar wij van weten dat ze niet uit God zijn. Geloven en wandelen op de bergen met de Heer gaat vrij simpel (dacht ik). Het is in het dal van het bestaan waar wij vaak op onze plaat gaan. Het verbazingwekkende vind ik altijd dat ik na een tijdje in de modder te hebben gespeeld, plotseling de Heer zie die niet op de kant van de poel staat te kijken, maar er middenin staat en me vraagt weer eens thuis te komen. Dat is direct het punt van breken en ommekeer. Hoe vaak Hij me er al heeft uitgetrokken en schoongewassen? Ik denkt dat er geen getal bestaat dat aan kan geven hoeveel en hoe vaak. En altijd weer (en dat verbaast mij het aller meeste) kijk Hij me aan zonder verwijten. Deed Hij dat nou maar wel! Ik kan die ogen niet verdragen en moet dan wel uit de modder komen. Eenmaal "thuis" praat Hij nog nergens meer over ook en geeft me schone kleding. Ik begrijp Hem niet! Gelukkig maar!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Gave versie van de Verloren zoon. Wat omschrijf je dit weer mooi Peter. Je 'moet' meer boeken gaan schrijven..
      Maar dat is inderdaad de strijd die ik bedoel en ervaar. En toch altijd weer die ogen van Vergeving en het nergens meer over hebben.
      Toch zijn zonden dodelijk zegt de Bijbel, en tòch vergeeft Hij keer op keer. Wonderlijk, ik begrijp er ook niets van! Geloof het alleen.

      Verwijderen
  3. Dank je Hans, het gaat jou ook heel fijn af en ik zou zeggen, begin er ook eens aan. Hier al druk bezig met het nieuwe boek.

    Wat ik nog wilde zeggen is dat Petrus die ogen ook zag van de Heer toen hij hem verloochende en zelfs vloekte op de avond van de arrestatie van de Heer. Jezus keerde zich om en keek Petrus aan. Ik heb mij er vaak over gebogen waarom Petrus na dat ene moment dat Jezus hem aanzag toen de haan kraaide, in stukken brak en weende. Ik moet me zeer vergissen als de ogen van Jezus op dat moment zeiden:”Ik had het je toch voorzegd, wat ben je toch voor een lekkere vriend zeg!.” Of:”lekker bezig Petrus, nu Ik je nodig heb laat je Mij stikken”. Neen het moet iets geweest zijn in die blik in de vorm van:”Petrus en toch houd Ik vreselijk veel van je.” Dat moet Petrus diep getroffen hebben in het hart en hoe herkenbaar is dat voor ons als we weer eens iets doen wat Hem teleurstelt.

    BeantwoordenVerwijderen