We moeten een telefoontje plegen naar het thuisfront. Niets geks aan, zou je zeggen.
Nou.. wèl wanneer je in een sterloos en warmwaterloos hotelletje in een achterbuurt van Nairobi vertoeft..
Mijn goede vriend Martin en ik wandelen, na ons te hebben volgestouwd met goede moed, ons met derdehands kalasjnikov en politiestok bewaakt hotel uit.
Martin houdt de eerste en (niet) beste taxi aan. Eigenlijk is het niet veel meer dan een op een plastic Trabant gelijkende zeepkist met een dashboard van triplex. Het rijdt.
We geven de piepjonge taxichauffeur opdracht ons bij een grote telefooncentrale af te zetten. De arme jongen ruikt natuurlijk geld.. Het is warm boven de betonnen straten van Kenia's hoofdstad. Maar het zweet breekt me sowieso wel uit. Het jochie mompelt wat, we verstaan hem niet. Hij draait zich om vanachter het stuur en kijkt ons met wilde ogen aan: Of we geïnteresseerd zijn in drugs. Martin antwoord snel "no, no", terwijl ik me nog bedenk welke medicijnen het kereltje nu precies bedoelde.. We kijken elkaar aan.
Maasai kinderen, Kenia |
Eénmaal bij de telefooncentrale (destijds enige plek om naar Europa te bellen) geven we al snel de moed op wanneer blijkt dat we te weinig schillingen bij ons hebben. Ons plan wijzigt. Rechtstreeks ons 'hotel' weer opzoeken! Lópend.. Niemand aanhouden, niemand aankijken. Enkel water kopen. Véél water voor de geplande safari die de volgende dag start. Naïviteit viert hoogtij bij deze 2 blanke jongens uit Nederland en we vragen een braaf genoeg uitziende zwarte jongen of hij een supermarkt weet waar we water kunnen kopen. De jongeman maant ons achter hem aan te lopen, hij weet wel wat..
Terwijl we onderweg voldoende gelegenheden zien waar water te koop is blijven we onnozel als we zijn deze twijfelachtige figuur volgen. We belanden in een restaurant waar de man ons plotseling vertelt dat hij een vluchteling uit Soedan is. Een oorlogsvluchteling en dus illegaal. Hij kan zomaar op straat door de politie doodgeschoten worden, zegt ie.. Hij verteld verder: Morgen moet hij in Mombassa zijn om van daaruit naar Dar es Salaam te kunnen reizen, de politieke hoofdstad van Tanzania. Hier kan hij dan veilig een vlucht pakken naar Nederland. Zijn plan is om landbouw te gaan studeren in Wageningen.. Met de nodige drama laat hij nog een schotwond in zijn schouder zien. Ik geef Martin een dringend oogwenkje om duidelijk te maken dat we hier hèèl snel moeten wegwezen.
Avontuurlijk Nairobi |
We lopen met deze figuren mee en voor we het beseffen staan we in een louche leeg pandje. De heren sommeren ons aan een tafel te gaan zitten die mij absoluut nìet doet denken aan een tafel waar de vrede wordt getekend..
"You want trouble?!" Wie, wij? Nee natuurlijk niet. Ze eisen al ons geld. Dan zeg ik dat we niets hebben, op de 22 dollar na die in mijn safaribroek hangt. Deze zijn al gauw in hun zakken verdwenen. Nu worden ze nòg agressiever (lees gefrustreerd) en eisen meer.
Op dat moment antwoord ik met mijn belangrijkste Engels ooit: "we are very angry now!" waarop ze opeens snel de deur van het duistere tentje voor ons open doen. We staan weer op straat. Wat was ik bang.. Maar we zijn nog niet op onze hotelkamer..
We lopen in een stevige stilzwijgende pas en veelal naar de grond starend richting ons 'hotel'. Onderweg joelen groepjes atletisch gevormde Kenianen ons "hé miljonairs!" toe. Als ware cheeta's blijven we de vaart er in houden. Alsof we in een waas van prestatiedrang midden in het wereldkampioenschap snelwandelen beland zijn. Na wat zwerven herkennen we plotseling de niet geasfalteerde wijk en daarna ons verblijf.
Nooit gedacht dat ik me zó opgelucht kon voelen bij het zien van een pikzwarte man met kalasjnikov in grijs clownesk Khadaffi kostuum...
We zijn binnen. Maar in Afrika ligt om iedere hoek een nieuw gevaar ;-) Op de trap vraagt een meisje of ik zin heb om mee te gaan naar haar kamer. Maak haar vriendelijk duidelijk dat ik toch liever mijn eigen bed opzoek, zonder haar. Met trillende handen doen we de deur open van onze kamer die we delen met een jong stel kakkerlakken. Ploffen neer op ons bed. Pffff.
Zucht....
Welkom in Nairobbery.